Artikelindex

STILLE ZATERDAG

Dit nummer van de Voetstappen verschijnt rond het begin van de Goede of Stille Week,

de week die naar Pasen toe leidt. In die week ligt tussen de avond van Goede Vrijdag en de Paaswake: de ‘Stille Zaterdag’. In het dagelijks leven kan die zaterdag een drukke dag zijn om de paasboodschappen in te slaan. In de christelijke beleving is het echter een stille dag, waarop het gebeuren van de kruisiging van Jezus en zijn sterven nog doorklinkt.

In de evangeliën wordt over die dag nauwelijks iets verteld. De vrouwelijke leerlingen van Jezus houden rust op deze sabbat (Lk. 23: 56). Mattheüs vertelt nog dat er wachters bij het graf worden geplaatst (Mt. 27: 62-66).

In de christelijke traditie is de vraag opgekomen wat er die zaterdag gebeurd kan zijn. Het apocriefe Evangelie van Nikodemus (4e/5e eeuw) vult het in en vertelt hoe Christus na zijn sterven afdaalt naar de onderwereld. Hij breekt de poorten van het dodenrijk open. In de onderwereld wekt hij Adam en vele andere rechtvaardigen op. Hij maakt hen vrij en voert hen met zich mee naar boven, naar de hemel.

In de christelijke kunst, met name in het oosten, is dit gebeuren veelvuldig afgebeeld. De deuren van de onderwereld zijn uit hun voegen gerukt door Christus en liggen nu over elkaar op de grond (in een kruisvorm!). Christus heeft met een kruisvaan de onderwereld betreden. Hengsels, schroeven en spijkers van de deuren liggen her en der verspreid. Het donkere onderaardse gebied wordt verlicht door het Licht van het leven dat verschijnt. Christus spreekt Adam en Eva aan en trekt hen met zijn hand omhoog uit hun doodskisten om op te staan. Vanaf deze eerste mensen doet hij velen uit de loop van de geschiedenis opstaan.

De heerser van het dodenrijk en de satan worden geboeid of staan er machteloos bij.

Er zijn andere christelijke teksten, die verwant zijn met deze traditie uit het Evangelie van Nikodemus. In de Apostolische geloofsbelijdenis komt de passage voor: “nedergedaald in het dodenrijk (of: ter helle)”. In I Petrus 3: 19-20 staat dat Jezus toen hij gestorven was predikte tot de geesten van hen die in de tijd van Noach slecht hadden geleefd, voordat de zondvloed kwam.

Wat hebben deze teksten buiten de evangeliën en de kunstafbeeldingen te zeggen?

Ze laten zien, dat Christus niet slechts is gestorven, maar dat hij in zijn sterven is afgedaald tot de diepste diepten. In zijn sterven wordt het lijden en sterven gepeild van állen die zijn gestorven, die van God verlaten leken. Christus daalt af tot in de onderwereld, hij is al opgewekt door de Vader. En in de onderwereld verschijnt hij als de Levende. Zijn glans straalt over de doden. Hij wil zijn nieuwe leven niet alleen voor zichzelf houden. Hij deelt het uit. Zijn stem spreekt de doden aan bij hun naam en wekt hen tot nieuw hemels leven.

De doden blijven niet liggen in stilte, zijn niet onbereikbaar. Christus zoekt hen op en vindt hen. Zelfs de onrechtvaardigen uit de tijd van Noach, die de zondvloed opriepen, krijgen nog de kans zich te bekeren

Het sterven van Jezus op Goede Vrijdag en zijn verschijnen op Paasmorgen krijgen door de ‘nederdaling in het dodenrijk’ extra betekenis: Een mens kan niet zo ver dalen in doodsheid of in de dood, dat het licht van de genade van Christus hem niet meer kan vinden. En Christus reikt de hand aan állen, wat zij ook hebben gedaan. Hij wil hen mee voeren naar een nieuw paasleven. De ‘hellevaart’ verkondigt zo de enorme reikwijdte van sterven en opstanding van Christus: de diepte en de breedte.

Stille Zaterdag: een stille dag, om óp de aarde te bedenken, dat er in het gebied ónder de aarde iets beslissends is gebeurd. Een dag om, na de vrijdag, in stilte te verwachten, dat er ook op de aarde iets openbaar zal worden: morgen.

A. Bruin